16/01/25 – Op 21 december vorig jaar werd de kernreactor Flamanville 3 in Normandië eindelijk aangesloten op het Franse elektriciteitsnet, al leverde die nog geen stroom, door aanhoudende problemen in de opstartfase. “Eindelijk”, want de ingebruikname van deze nieuwe-generatie-eenheid van 1,6 GW – bekend als de ‘EPR’ – had 12 jaar vertraging opgelopen. Bovendien kwam de totale eindafrekening voor het energiebedrijf EDF volgens een dinsdag gepubliceerd rapport van de Franse Rekenkamer uit op 23,7 miljard euro, zeven keer meer dan de 3,3 miljard euro die aanvankelijk was voorspeld.
Deze torenhoge kosten hebben een directe impact op de winstgevendheid van de elektriciteit die door de reactor wordt geproduceerd. In dit verband betreurt de Rekenkamer de weigering van EDF om cijfers te verstrekken, met name met het argument dat de EPR een “vlaggenschipproject” was waarvan de belangrijkste doelstellingen waren “de vaardigheden van de Franse nucleaire industrie op peil te houden en de invoering van de EPR-technologie in Frankrijk en de rest van de wereld voor te bereiden”. Daarom heeft het Rekenhof haar eigen berekeningen gemaakt en haar oordeel is vernietigend: de verwachte rentabiliteit van Flamanville is “middelmatig”. Een megawattuur (MWh) moet voor 176 euro worden verkocht om 7% winst te maken, en voor 122 euro om 4% winst te maken. Ter vergelijking: de gemiddelde elektriciteitsprijs op de dagelijkse groothandelsmarkt in Frankrijk bedroeg in 2024 €58,41/MWh. De kans dat de kerncentrale permanent verlies draait is dus zéér groot.
De “kosten- en tijdsoverschrijdingen” van de EPR’s van EDF in Flamanville, maar ook in Finland (Olkiluoto) en het VK (Hinkley Point) voeden vooral de twijfels van het Franse Rekenhof over de toekomst van het Franse nucleaire programma. De Franse president Emmanuel Macron plant de bouw van 6 EPR 2-reactoren en mogelijk nog 8 andere eenheden. Volgens het bouwschema van EDF zou de eerste reactor in juli 2038 in gebruik kunnen worden genomen en de laatste van de zes in 2044. Maar dit programma heeft ook een indrukwekkend prijskaartje: de laatste schatting in het rapport is 79,9 miljard euro exclusief financieringskosten voor de eerste drie paar EPR 2’s, of 13,3 miljard euro per eenheid. Maar dat is 45% goedkoper dan Flamanville en dus weinig waarschijnlijk.
De Cour des Comptes zet vraagtekens bij de financiële risico’s van EDF, en dus bij die van haar enige aandeelhouder, de Franse staat. “In de afgelopen jaren hebben EPR-reactoren in bedrijf in China en Finland een aantal technische storingen gekend, met aanzienlijke financiële gevolgen en schadelijke gevolgen voor de geloofwaardigheid van het EPR-programma. merkt de Rekenkamer op, die van mening is dat er “aanzienlijke voorbehouden blijven bestaan”. “De extra bouwkosten en de onzekerheid over de winstgevendheid vormen een risico voor de aandeelhouder, d.w.z. de staat”, voegde het eraan toe.
In deze omstandigheden beveelt het rapport aan om “de definitieve investeringsbeslissing over het EPR 2-programma uit te stellen totdat de financiering rond is en de gedetailleerde ontwerpstudies zijn gevorderd”. En het vraagt EDF om haar internationale ambities te matigen. “De strategie van de EDF-groep om de EPR internationaal te blijven promoten, mag er niet toe leiden dat de groep buitensporige kapitaalverplichtingen aangaat of buitensporige risico’s neemt op het gebied van rentabiliteit en operationele coördinatie tussen de verschillende projecten”, aldus de Rekenkamer, die niet aarzelt te concluderen dat ‘de opeenstapeling van risico’s en beperkingen zou kunnen leiden tot het mislukken van het EPR 2-programma’.
(Alex Polfliet)
Bron: Le Soir

Plaats een reactie