
Kernenergie is economische onzin
Tot op heden is er nog geen enkele kerncentrale gebouwd binnen een vrije markteconomie. Dit toont aan dat kernenergie economisch niet haalbaar is. Onze zeven Belgische kerncentrales werden opgericht tijdens de ‘captieve markt’, waarin één monopolist verantwoordelijk was voor de productie, transport en levering van elektriciteit. Concurrentie werd niet toegestaan en de overheid hield de winst van de monopolist in toom via het in 1955 opgerichte Controlecomité voor Elektriciteit en Gas (CCEG). Hierdoor kreeg de exploitant van de kerncentrales de garantie dat zijn investering zou renderen. Opmerkelijk is dat de centrales, hoewel ontworpen voor een levensduur van veertig jaar, financieel werden afgeschreven in twintig jaar. Dit zorgde ervoor dat alle elektriciteitsverbruikers deze kosten sneller afbetaalden en dat de centrales volledig waren afbetaald toen de Belgische energiemarkt werd geliberaliseerd. Dit leverde eigenaar Electrabel een groot concurrentievoordeel op, ook wel ‘windfall profits’ genoemd. In ruil voor deze onverwachte winst moest Electrabel later een repartitiebijdrage, bekend als de ‘nucleaire rente’, betalen, die zij meerdere keren heeft aangevochten.
Een vergelijkbaar scenario vond plaats in andere landen: kerncentrales werden daar gebouwd in een captieve markt (zoals in Spanje en Zwitserland), onder een communistisch regime (zoals in Slowakije en Bulgarije), door staatsbedrijven (zoals EDF in Frankrijk), in staatsgeleide economieën (zoals Rusland en China), of met een door de staat gegarandeerde minimumprijs (zoals in het Verenigd Koninkrijk en Finland).
Sommigen kunnen aanvoeren dat hetzelfde geldt voor hernieuwbare energie, die tot voor kort werd gesubsidieerd. Echter, deze subsidies worden in heel Europa afgebouwd. Dit is logisch omdat de Levelized Cost of Energy (LCOE) voor zonne- en windenergie nu ver onder de marktprijs voor stroom ligt. De LCOE voor kernenergie is echter sterk gestegen, zoals blijkt uit cijfers van Statista. De kosten van zonnepanelen daalden tussen 2009 en 2021 met ongeveer 90 procent, die van windenergie met 72 procent, terwijl de kosten van nucleaire stroom met 36 procent stegen. Dit duidt op een falen van het nucleaire systeem. Terwijl technologieën normaliter goedkoper worden door een ‘positieve leercurve’, is dit in de nucleaire sector niet het geval.
Tegenwoordig worden zonne- en windparken vooral gebouwd via Corporate Power Purchase Agreements (CPPA’s), waarbij bedrijven lange termijn deals sluiten met projectontwikkelaars van hernieuwbare energie. Dit biedt producenten investeringszekerheid en industriële verbruikers budgetzekerheid. Er zijn nog geen nucleaire projectontwikkelaars die dergelijke langetermijncontracten kunnen afsluiten.
Bovendien zijn de kosten voor zonne- en windenergie, inclusief opslag, nu lager dan die van nucleaire energie, aldus een studie van Lazard uit april 2023. Zelfs bestaande kerncentrales kunnen niet concurreren met zonne- of windenergie: de Franse regering berekende dat de exploitatiekosten voor haar huidige kerncentrales 60,7 euro per MWh bedragen. De argumenten dat zonne- en windenergie niet met nucleaire energie vergeleken mogen worden vanwege hun intermitterend karakter, zijn daarom achterhaald. Ook kerncentrales zijn niet altijd beschikbaar en hebben back-up nodig.
Een analyse van FEBEG van Elia-cijfers toont aan dat de beschikbaarheid van Belgische kerncentrales sinds 2018 tussen 57 en 88 procent schommelt. Tihange 1 en Doel 1 en 2 waren slechts 57, 62 en 63 procent beschikbaar sinds zij veertig jaar oud zijn. Dit is logisch omdat oudere installaties meer onderhoud nodig hebben. Franse cijfers bevestigen dit: het Franse nucleaire park had de afgelopen tien jaar een beschikbaarheid van 65,84 procent.
Er is weinig ervaring met kerncentrales ouder dan veertig jaar. De gemiddelde levensduur van gesloten kerncentrales wereldwijd is slechts zevenentwintig jaar. De oudste nog werkende kerncentrale, Beznau 1 in Zwitserland, is vierenvijftig jaar oud. Het langer openhouden van oude kerncentrales biedt geen bevoorradingszekerheid en zal de Belgische belastingbetaler veel geld kosten. Engie-Electrabel houdt Tihange 3 en Doel 4 tien jaar langer open in ruil voor een gegarandeerde stroomverkoopprijs, vastgelegd via een two-sided Contract for Difference (CfD). De kosten van deze verlenging worden geraamd op ongeveer twee miljard euro voor de twee centrales. Die worden door de overheid betaald. De CfD die de overheid garandeert is 81 €/MWh, maar die wordt geïndexeerd. Gelet op het indexeringsmechanisme zal die CfD ‘strike price’ 86 €/MWh bedragen op het moment dat de verlenging start. Gerekend tegenover de gemiddelde elektriciteitsmarktprijs van de eerste helft van 2024, kost de Engie-deal nog 4,1 miljard extra. De elektriciteitsprijzen voorspellen is onmogelijk, maar dergelijke CfD legt de risico’s bij de belastingbetaler.
Daarbovenop komen de kosten voor ontmanteling en afvalbeheer. De kosten voor nucleaire passiva worden geregeld via de wet op de ‘nucleaire provisies’, waarbij Electrabel extra geld in het SYNATOM-fonds moet storten als de provisie onvoldoende blijkt. In 2022 besloot de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen (CNV) dat Electrabel 3,3 miljard extra moest bijdragen, bovenop de reeds voorziene 14,5 miljard. Deze verhoging van 23 procent werd door Electrabel aangevochten en illustreert hoe onvoorspelbaar deze kosten zijn.
De eindfactuur voor ontmanteling en afvalbeheer is moeilijk te schatten. Het beheer van nucleair afval is nergens ter wereld eerder uitgevoerd op de schaal die in België gepland is. De kosten zijn dus moeilijk te voorspellen en zullen waarschijnlijk zeer hoog zijn. Voorbeelden zoals Eurochemic, Kalkar en MYRRHA tonen aan dat nucleaire projecten vaak duurder uitvallen dan gepland en dat België vaak met de kosten blijft zitten.
Kortom, kernenergie wordt disproportioneel bevoordeeld ten opzichte van hernieuwbare energie. In een echt vrije energiemarkt zou kernenergie niet concurreren met hernieuwbare energie en volledig uit de markt verdwijnen
LCO HE daalt, maar stijgt voor kernenergie
Volgens het gerenommeerde studiebureau Lazard, ism met Berger, is de LCOE voor nucleaire stroom in de periode 2009-2023 gestegen, terwijl deze voor wind- en zonne-energie fors daalde en intussen veruit de goedkoopste manier is geworden om stroom te produceren.

